Tuinbonen zijn heel erg makkelijk te kweken en zijn echte lentegroenten om te eten ik kan niet wachten tot het weer zover is. Daarom vind je ze in de supermarkten ook enkel in de lentemaanden. Tuinbonen kun je binnen eerst voorzaaien en ook meteen buiten in de volle grond zaaien. Het voorzaaien, waardoor de planten ook eerder wat groter zijn, heeft een groot voordeel. De kans op de zwarte bonenluis is op deze manier een stuk kleiner. Deze beestjes strijken neer op de toppen van de plant als het warmer begint te worden en het nog wat vochtig is. Na het oogsten van de bonen kun je ze zeker 3 dagen in de koelkast bewaren.
Zaaien
Zaai de tuinbonen voor onder glas bij minimaal 5 graden in januari – februari. Je kunt ze ook buiten in volle grond zaaien van eind februari tot eind maart. Voorzaaien doe je in ruime potjes met universele potgrond. Je hoeft hiervoor dus geen zaai- en stekgrond te gebruiken.
Planten
Tuinbonen kun je het beste in rijen zaaien of uitplanten. Houd zeker 20 cm afstand tot de volgende plant. Mocht je meerdere rijen naast elkaar willen zaaien. Houd van 40 tot 60 cm afstand van elkaar.
Standplaats
Zaai of plant de tuinbonen op een zonnige, maar ook beschutte plek. Als je naast de tuinbonen bijvoorbeeld doperwtjes zaait, die langs een rekwerk groeien, creëer je een natuurlijk haag die eventuele harde wind tegenhoudt.
Voeding
Tuinbonen hebben net wat meer voeding nodig dan andere peulvruchten. Voordat je de tuinbonen uitplant wat compost doorwerken.
Snoeien
In de maand mei en juni is het de juiste maand om de planten te toppen. Doe dit als er 5 of 6 bloemtrossen aan de plant zitten. Toppen is het wegbreken van de top van de plant. Zo verwijder je eigenlijk de landingsbaan voor de zwarte bonenluis, waardoor je meer onaangetaste tuinbonen kunt oogsten.
Oogsten
In de maand mei tot juli (afhankelijk van wanneer je je tuinbonen hebt gezaaid) zijn de tuinbonen te oogsten. Als je de peultjes nog heel klein zijn (ca. 5 cm), kun je ze in z’n geheel eten. Als de tuinbonen groter geworden zijn (ca. 12 cm), kun je alleen de boontjes binnenin de peul eten. Vergeet ze dus niet te doppen. Het grijsgroene velletje rond de boon is erg bitter en hard en dat is niet lekker.
Tuinboon Tip:
Als de planten later in het seizoen wat zwaarder worden door het gewicht van de vele tuinbonen, kun je er makkelijk een draad langs spannen. Zet aan het begin en eind van de rij bamboestokken in de grond en span hier een draad langs.